Levensverzekering fiscaal gezien

De fiscus voorziet een aantal fiscale voordelen voor de klassieke levensverzekeringsvormen en de Universal Life-contracten. Zo moedigen ze mensen aan om te sparen voor een aanvullend pensioen. De levensverzekeringen gekoppeld aan beleggingsfondsen komen voorlopig niet in aanmerking voor deze stimuli.


  • Als particulier kun je drie premies in je belastingaangifte inbrengen: de premie in de klassieke fiscale vrijstelling (max. € 2.280 voor het inkomstenjaar 2015, afhankelijk van het bedrijfsinkomen), de premie voor het pensioensparen (max. € 940 voor het inkomstenjaar 2015) en de persoonlijke bijdrage in een collectieve pensioentoezegging (groepsverzekering; het bedrag is afhankelijk van het inkomen). De fiscale winst kan tussen de 30% en 40% bedragen van de betaalde premie (verbeterde gemiddelde aanslagvoet).


  • Als zelfstandige kun je bovendien deelnemen aan het VAPZ (vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen). De premie is afhankelijk van je inkomen en bedraagt max. € 3.060,77 (premie 2015). Je kunt de premie aftrekken als sociale bijdrage en zo een dubbele winst genereren: een fiscale winst aan de marginale aanslagvoet en een vermindering van de toekomstige sociale bijdragen.


  • Een onderneming met rechtspersoonlijkheid kan voor haar zelfstandige en loontrekkende medewerkers een individuele of een collectieve pensioentoezegging onderschrijven. De onderneming betaalt dan de premies voor een aanvullende pensioenopbouw voor haar medewerkers. De 80%-regel bepaalt dat de pensioenkapitalen begrensd zijn tot 80% van het laatste inkomen.


  • Een onderneming zonder rechtspersoonlijkheid kan hetzelfde doen ten voordele van haar loontrekkende medewerkers. Het pensioenkapitaal wordt eveneens beperkt door de 80%-regel. Doordat de premies als bedrijfskost aftrekbaar zijn voor de onderneming, verminderen ze de belastbare winst.